Voor zover leningen door de gemeente gewaarborgd zijn, is buiten de balanstelling het totaalbedrag van de geborgde schuldrestanten per einde boekjaar opgenomen. in 2024 hebben door de gemeente geen betalingen plaatsgevonden inzake borg- en garantiestellingen.
Deze kunnen als volgt worden gespecificeerd:
Gewaarborgde geldleningen en garantstellingen (x € 1.000) | ||||
---|---|---|---|---|
Naam van geldnemer | Percentage borgstelling | Oorspronkelijk bedrag | Risicobedrag | Risicobedrag |
BSGW | 1% | 1.400 | 14 | 14 |
Intos | 50% | 3.267 | 408 | 357 |
Intos | 100% | 2.570 | 600 | 1.620 |
Sportverenigingen | 100% | 500 | 137 | 69 |
Sportverenigingen | 50% | 140 | 34 | 29 |
Stichting woonmij. Mooiland | 50% | 356.974 | 42.133 | 21.369 |
Stichting Destion | 50% | 35.354 | 5.978 | 6.761 |
Totaal gewaarborgde geldleningen | 400.205 | 49.304 | 30.219 | |
Intos rekening courant krediet | 100% | 1.134 | 0 | 0 |
Totaal verstrekte gemeentegaranties | 1.134 | 0 | 0 |
Naast de door de gemeente (deels) gegarandeerde leningen van INTOS staat de gemeente ook garant voor een kredietfaciliteit in de rekening courant van INTOS, alsmede voor tekorten op de BNG bankrekeningen van INTOS.
De risico’s ten aanzien van de gewaarborgde gelden aan de woningcorporaties Mooiland en Destion maken onderdeel uit van het borgstelsel van het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW). Het Rijk en gemeenten staan beide borg voor 50%. Deze zekerheidsstructuur maakt het mogelijk dat corporaties met voordelige financiering sociale volkshuisvesting kunnen realiseren
WSW neemt de betaalverplichtingen voor een lening over wanneer de corporatie (ondanks de voordelige financieringsvoorwaarden) de rente en aflossing op een door WSW geborgde lening niet meer kan betalen. Alleen als WSW deze betaalverplichting niet uit de overige buffers kan voldoen, moeten Rijk en gemeenten bijspringen. WSW is nog nooit aangesproken op de borg en schat het risico van de gemeenten en het Rijk in als zeer klein, of zelfs theoretisch.
De Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) behartigt de belangen van de gemeenten richting WSW. De formele afspraken tussen de VNG en WSW zijn vastgelegd in een overeenkomst tussen beide organisaties.
Overzicht toekomstige verplichtingen langlopende contracten (EU aanbesteding) x € 1.000 | |
---|---|
Omschrijving / categorie | Bedrag |
Personeel | € 10.512 |
Afval | € 3.037 |
Exploitatie sporthal + zwembad | € 2.180 |
Verzekeringen | € 1.560 |
Energie | € 1.433 |
Leerlingenvervoer | € 1.153 |
Opvang Oekraïners | € 881 |
Openbare ruimte | € 868 |
Schoonmaak | € 349 |
ICT | € 320 |
Regio | € 10 |
Accountantsdiensten | € - |
Totaal | € 22.304 |
Kredietfaciliteit
De gemeente Gennep heeft bij de BNG een beperkte kredietfaciliteit in rekening courant van € 0,5 miljoen. Van deze faciliteit wordt geen gebruik gemaakt.
VPB
Voor de jaren tot en met 2023 is een definitieve aanslag ontvangen. Over deze jaren is geen vennootschapsbelasting verschuldigd en hebben we een saldo niet verrekend verlies van
€ 1.634.625. Hierdoor, alsmede door de voorlopige inschatting van de VPB positie over 2024 verwachtten we ook over 2024 geen vennootschapsbelasting te hoeven betalen. In de jaarrekening is daarom geen bedrag opgenomen voor de heffing voor de vennootschapsbelasting.
Eigen bijdrage op grond van de WMO
Een aanvrager van een voorziening op grond van de WLZ en de WMO (zoals hulp in de huishouding, begeleiding, hulp- en vervoersmiddelen of beschermd wonen) is op grond van de WMO een bijdrage verschuldigd. De wetgever heeft bepaald dat de berekening, oplegging en incasso van deze eigen bijdrage wordt uitgevoerd door het CAK. De informatie van het CAK (om privacyredenen beperkt) is ontoereikend om als gemeente de juistheid op persoonsniveau en volledigheid van de eigen bijdragen als geheel te kunnen vaststellen.
Door de systematiek te kiezen van het vaststellen van de eigen bijdragen door het CAK, heeft de wetgever in feite bepaald, dat de verantwoordelijkheid voor de juistheid en volledigheid van de eigen bijdragen op grond van de Wmo geen gemeentelijke verantwoordelijkheid is. Dit betekent dat door de gemeenten geen zekerheden omtrent omvang en hoogte van de eigen bijdragen kunnen worden verkregen.